Zelfportret naar Jan van Eyck
Toelichting
Dit zelfportret uit 1994 in parafrase op Jan van Eyck's "Man met rode tulband" (1433) stamt nog uit mijn studietijd aan de Karel de Grote-Hogeschool voor Beeldende Kunst te Antwerpen. Het was een oefening binnen het vak modeltekenen.
De originele opdracht luidde: maak een zelfportret in de stijl naar een oude of moderne meester.
Vele Vlaamse primitieven schijnen heel lichtjes, maar uiterst effectvol de gezichten van hun figuren wat te verlengen. Dit werd voor mij een dilemma.
Al schilderende realiseerde ik me, dat ik mijn eigen gelaatsproporties niet zonder negatief-karikaturale effecten zou kunnen verlengen (uitrekken), zoals Jan van Eyck dat zelf met zijn portret blijkbaar wel zonder problemen wist te realiseren in de toenmalige hoofse portretstijl. Hoogstwaarschijnlijk had die man alreeds van nature een langer aangezicht?
En wat te doen met mijn grote bril? Bevreemdend vervormen kwam voor mij eveneens niet in aanmerking.
Het montuur van mijn bril past overigens zijdelings niet "onder" de stoffen tulband zoals Jan van Eyck deze schilderde. Om echt correct te zijn, had ik de tulband van Jan van Eyck met een beetje afstand tot mijn wang moeten veranderen. Daaraan heb ik me toen echter niet gewaagd. Wegens deze drie technische problemen opteerde ik voor een compromis en week daarmee af van de eigenlijke lesopdracht. De meningen bleken daarover zeer verdeeld, zowel bij medestudenten als professoren. De ene groep vond het acceptabel, de andere groep niet.
Wat me ook zwaar gevallen is bij dit zelfportret, is het positioneren van mijn linker oog. Het brillenglas veroorzaakte namelijk in deze schuine, driekwart positie een tamelijk sterk vervormend/verspringend optisch effect. Dit optische probleem liet zich uiteindelijk opnieuw slechts door een halfbakken compromis oplossen: schilderde ik mijn linker oog dichter bij de neus, zoals ik het in feite visueel zag, dan oogde dit intuitief "fout" en suboptimaal, ook al was het dáádwerkelijk optisch gemeten geenszins fout op zich! Schilderde ik het oog-achter-het-brillenglas daarentegen wat verder weg van de neus, dan leek dit oog zowat compleet "uit" het gezicht te vallen. Uiteindelijk heb ik mijn linker oog desondanks toch meer naar rechts verschoven, al overtuigd deze positie dus ook niet helemaal.
Toelichting
Dit zelfportret uit 1994 in parafrase op Jan van Eyck's "Man met rode tulband" (1433) stamt nog uit mijn studietijd aan de Karel de Grote-Hogeschool voor Beeldende Kunst te Antwerpen. Het was een oefening binnen het vak modeltekenen.
De originele opdracht luidde: maak een zelfportret in de stijl naar een oude of moderne meester.
Vele Vlaamse primitieven schijnen heel lichtjes, maar uiterst effectvol de gezichten van hun figuren wat te verlengen. Dit werd voor mij een dilemma.
Al schilderende realiseerde ik me, dat ik mijn eigen gelaatsproporties niet zonder negatief-karikaturale effecten zou kunnen verlengen (uitrekken), zoals Jan van Eyck dat zelf met zijn portret blijkbaar wel zonder problemen wist te realiseren in de toenmalige hoofse portretstijl. Hoogstwaarschijnlijk had die man alreeds van nature een langer aangezicht?
En wat te doen met mijn grote bril? Bevreemdend vervormen kwam voor mij eveneens niet in aanmerking.
Het montuur van mijn bril past overigens zijdelings niet "onder" de stoffen tulband zoals Jan van Eyck deze schilderde. Om echt correct te zijn, had ik de tulband van Jan van Eyck met een beetje afstand tot mijn wang moeten veranderen. Daaraan heb ik me toen echter niet gewaagd. Wegens deze drie technische problemen opteerde ik voor een compromis en week daarmee af van de eigenlijke lesopdracht. De meningen bleken daarover zeer verdeeld, zowel bij medestudenten als professoren. De ene groep vond het acceptabel, de andere groep niet.
Wat me ook zwaar gevallen is bij dit zelfportret, is het positioneren van mijn linker oog. Het brillenglas veroorzaakte namelijk in deze schuine, driekwart positie een tamelijk sterk vervormend/verspringend optisch effect. Dit optische probleem liet zich uiteindelijk opnieuw slechts door een halfbakken compromis oplossen: schilderde ik mijn linker oog dichter bij de neus, zoals ik het in feite visueel zag, dan oogde dit intuitief "fout" en suboptimaal, ook al was het dáádwerkelijk optisch gemeten geenszins fout op zich! Schilderde ik het oog-achter-het-brillenglas daarentegen wat verder weg van de neus, dan leek dit oog zowat compleet "uit" het gezicht te vallen. Uiteindelijk heb ik mijn linker oog desondanks toch meer naar rechts verschoven, al overtuigd deze positie dus ook niet helemaal.
Overzicht van Jan van Eyck's schilderijen: Web Gallery of Art (virtueel museum en database).
Wikipedia over Camera Lucida.
Bekijk een moderne Camera Lucida.
Wikipedia over Camera Lucida.
Bekijk een moderne Camera Lucida.
Copyright Artborne Erdeborn / Merlevede